Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

slider

Sections

1396

13-11-1396. Ruwaard Aelbreght draagt de heer van Abcoude en de inwoners van het gerecht tussen Hinderdam en de Oudendam op de Hinderdam open te houden en de Oudendam te herstellen met het oog op de afwatering in de Rijn.

1396. Winter, des saterdags na St. Martijns dagh.

Aelbreght, Bij Godts genaden Palensgrave op den rhijn Hartoge in Beijeren, Rhuwaert van Henegouwen in Hollandt, van Zelandt en de vrieslandt Maken kondt allen luijden, dat wij gegeven hebben ende geven voor ons ende onse nakomelingen, van ons lieves broeders Hartoge Willems wegen, here van den lande voorsz(eg)d, Den here van Abkoude ende en Goede luijden die geseten en gelant zijn in sijne gerechte tusschen den Hinderdam ende den Oudendam hem ende haren nakomelingen tot eeuwigen dagen dat zij den Hinderdam op doen sullen ende open houden ende enen dam weder leggen op den Oudendam ende die digt te houden tot Eeuwigen dagen en(de) dese voorsz(egd)e luijden tot Eeuwelijcken dagen indes Rijns te wateren met onsen lande van Woerden. Ende met die genen die gelijck met hen wateren inden Rhijn, Ende indie spaerne met hen te nieten

Ende te ongelden ofte wateringen, waterkeringen slujsen dijck en(de) dam, vrijelijck onverseijt aen ijmant ende met hen voortaen te gelden morgen …. gelijck in manieren en(de) voorwaerden, dat dese luijden voors(eg)d even waterkeringe en(de) evendijck aennemen sullen te maken en(de) tehouden tot onsen  Edelheijden raden keur vanden landt van Woerden, tot eeuwichlijcken dage bujten der genere koste die voort ijcs inden Rijn gewatert hebben van tec-koper lantscheijdinge, Noortwaert Kamericker lant scheijdinge langs alsoo verre als inde Kamerijcker regt gaet ende dan uijt aenden Oude dam Westwaert uijt aen ons lant dat geheten is die bost, voorts soe hebben w(ij) gegeven en(de) geven voor Ons ende voor onse nakomelingen tot eeuwelijcken dagen, Herman van den Bost, ende onse Goede luijden van achtienhoven dat Zij eenen wegh ende waterkeringe aennemen sullen, ende macken tot onsen eelre heemraders Coer van den land

Van Woerden van ’s Heren gerecht van abkoude dwers over de Bost gaende aendes proosts geregts van St. Johan regtevoorts dwers over den achtienhoven, also verre als voort carspel gaet, ende dat ujt te heelen onder mijsater lant, der heren Geregte van St. Marien ende dese voorsz(egd)e  wegh en(de) waterkeer te houden tot eeuwichlijcken dage morgens morgens gelijck van den genen die nu hier binnen begrepen zijn, bujten der genere kost die voortijts inden Rhijn waterden, en(de) dese voorsz(egd)e lujden also herman ende die vande achtienhoven also dat binnen dese waterkeer begrepen ende betekent is,   hebben wij Gegeven ende geven vanenvrije watergangh  durende tot Eeuwelijcke dage toe, te beginnen aen de  waterkeer voorz(egd)d, ujtgaende inden Rhijn aen geseijt van ijmant tot onsen Edel heemraed voorz(egd) horen en(de) hem nutste  dunckt  wesen ende tot dese watergangk voorsz(egd) hebben wij onse Goedelujden gegeven en

Geven alsoo veel lants als sij behoeven nu ofte hier namaels al onse heerlijckheden daer tot inden rhijn toe. Op heure kost heur wateringe ende waterkeringe of te maken, ende dat lant te gelden tot Onser edeler  heemraders segge vanden lande van Woerden, ende indien rijndijck slujsen en(de) bruggen teleggen, daer t’ons heemraders duncket dat het nutste is, sonder ijmants wederseggen, ende dese voorsz(eg)de waterkeringen slujsen bruggen en(de) dammen vande waterkeringe tot den rhijn toe, Ende soo wel dat in haren watergangen begrepen is, alsoo als’t beteijkent is, dat sal schouwen de schouten van achtienhoven met voor heemraders die Herman vanden Regt ofte sijne nakomelingen daer toe setten sullen die ge ervet zijn inden watergangk voorsz(egd) ende van heemrader die Adriaen van Abbenbroek ofte sijnen nakomelingen daer toe setten sullen, die op sijnen lande woont en(de) soo wel dese voorsz(egd) heemraders in dese watergangen  
Weteringe, waterkeringe, slujsen, bruggen dammen en(de) kaen, die daer toe behoren schouwen ofte voeren bij hunne Ede tot ons lants Oirboir, daer niemant weder te zeggen, Ende dese schouten en(de) heemraders sullen schouwen, alsoo dickwils als hun duncket dat het des lants oirboir is, en(de) waer dat sake, dat dese Schout uijt ware ofte niet schouwen en woude als hij vermaent worde van de heemraders voorsz(egd), soo mog-ten sij enen kiesen, van heulujden me-de teschouwen.  Gelijck oft die schout waere, voorts waer dat sake, dat van heemrader oft  twee siekwaere oft niet tot hujs oft totter schouwe niet en quam, Soo mogten de drje schouwen,  Gelijck oft die vier waren, ende dese voorsz(egd) heemraders sullen Herman van der bost en(de) Adrjaen voorsz(egd) setten en(de) ontsette alsoo dicwils als zij wanen, dat het ons lant oirboir is, en(de) in desen voorsz(egd) water-gangen zullen gelden ende maken

Morgens morgens gelijck ende waer ijmant onwilligh die niet van zijn lande gelden en woude gelijck sijne geburen dat soude onse bailliuu vanden lande van Woerden ujtleggen en(de) dehelfte weer weder innen. Waert mede dat ijmant viskede in onser goeder lujden watergangh voorz(egd), ofte slujse, ofte andersints, eenige hindernisse dede, daer mense af betujgen mogte met twee warachtige  lujde ofte meer, alsoo dickwils als sij ’t dede soo verbeuren sij tegens ons tien ponde en(de) tegens den schout en(de) heemraders ses pondt, en(de) daeraf  sal hebben een pont ende elken heemraders alsoo veel voorts soo sullen dese vanden achtienhove Ende binnen dese wateringe waterkeringe gelegen zijn den landen dat bujten der kae gelegen is helpen Grave alsoo warhe alse die achtienhoven gaen ende voorts ujt indie meije ende voort
sal dat lant dat bujte dese waterkeer

Gelegen is dese wateringe maken ende onderhouden aende Schouwe in allen schijn alse die andere plagten te houden. Omdat wij dese lujden voorsz(egd) , aengenomen hebben tot Eeuwlijken dage inden Rhijn te watere met onse landen van Woerden, ende bijden genen die gelijck met hen inden Rhijn watere, en(de) inde spaerne met hen te niete ende te ongelden alle wateringe wa-terkeringe slujsen bruggen dijck ende dam vrijelijk ende ……..van ijmant ende voort met hem te wesen, Onder onser Edelre heemrader Coen ende met hem te gelden , morgens morgens gelijk soo hebben tegens ons gelost ende onse moede daeraf gekregen tot  des meens lants be ooft voorsz(egd), dat wij gegeven hebben. Ende geven voor ons en(de) voor onse nakomelingen onsen landen van Woerden en(de) den genen die met hen inden Rhijn wateren om nut-schap en(de) oirboir ons lants voorsz(egd) dree slujsen putten met dreen wateringen

Uijt den Rhijn gaende in den IJssel, den die Linschote ujt ende door Ouderwater ende twee boven oft beneden, aldaert ons Edele heemraet  nutste en(de) oirboirlijxte wesen dunket ons lants voorsz(egd), ende dese te maken tot welker tijt, dat onser Edele heemraders duncket dat het onse landen nuts te en(de) oirboirlijxte is, Ende want onse meninge is altoos met onse heerlijckheden tehulpe te komen onse goede lujden, daer wijs vermaert worden in alle saken, waer dat zijt noot hebben, tot ons landes oirboir. Ende aengesien groot gebreck ende nootsake die onse goede lujden ende landen voorsz(egd) aene lagen, alsoo van vreemde wateren daer zij bij bedervet waren bleven, waeren wij hen niet tehulpe gekomen hieraen soo hebben wij onse consent hiertoe gedaen, ende onse goede lujden voorsz(egd) dese pres(e)nt  gegeven, in maniere als voorsz(egd)

Staen sonder enigerhande argelist in oirkonde desen brieve besegelt met onsen Segels,  Gegeven tot  Haerlem, des saterdags na St. Martijns dagh. Zijnde inde winter int jaer ons heren 1396.

P0001

 

Gerelateerde inhoud
Bronnen & Literatuur
Share |