Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

slider

Sections

1514

00-00-1514. In dit jaar onderzoek gedaan naar het vermogen der steden en dorpen in Holland, om daarnaar een nieuwe regeling te maken voor de verdeling van 's Lands belastingen. De burgers van Amstelveen blijken armlastig te zijn.

Blijkens de Informacie up den staet, faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant, ende Vrieslant, om daernae te reguleren de neyeuwe schiltale gedaen in den jaere MDXIV, in 1866 uitgegeven, met inleiding (Noot 1) en verklarende woordenlijst, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, door Robert Fruin, is de ban van het dorp Amstelveen groot 2200 morgen, waarvan de helft, te weten van de Vrijheid van Amsterdam, tot de kerk van Amstelveen, toebehoort aan verschillende kloosters en poorters van Amsterdam en andere steden, uitgezonderd 100 morgens, die de inwoners van het dorp daarin hebben. Vooral het klooster der Regulieren is in dat gedeelte een aanzienlijk grondbezitter.

            Noot 1) Deze inleiding is herdrukt in Fruins Verspreide geschriften, deel VI, bladz. 138 en volgende.

De Heerlijkheid strekt zich uit van Amsterdam Zuidwaarts tot het dorp Tamen of den Uithoorn, tot het Sticht behoorende. Aan de Oostzijde wordt zij door den Amstel bespoeld, tegen welks water de Amsteldijk haar moet beschermen. Aan de Westzijde wordt zij door den Amstelveenschen en den Bovenkerkerweg gedekt, die door dwarswegen met den Amsteldijk zijn verbonden. Worden die dijk en die wegen, bepaaldelijk die dwarswegen, niet goed dicht gehouden, wordt niet voor de sluiting der daarin gelegen sluizen gezorgd, dan loopen de landerijen gevaar door het water, dat van het Sticht afkomt, te worden overstroomd.

De Schout en de Schepenen, door den Heer gesteld, zijn zeer achteloos in het waarnemen der schouwen. De ingezetenen van het dorp zijn behoeftig. Zij houden weinig koeien, maar geneeren zich, zooals men in de Informacie leest, met turf te delven. De toestand der landerijen laat veel te wenschen over.

De mannen van Amstelveen zijn arm. Hunne afgevaardigden (Noot2) verklaren, dat, in de laatste tien jaren, de haardsteden met 25 verminderd zijn, ten gevolge der armoede, der waterjaren en van brand, door den vijand gesticht, zoodat er nu slechts honderd haardsteden over zijn. Zij verklaren, dat zij jaarlijks te betalen hebben van dijkage, sluisgeld en dergelijke ongelden op eIken morgen in gewone jaren 31/2 grooten Vlaamsch, waartoe betalen alle degenen, die daar geland zijn.

Noot 2) Heer Bouwen Janszoon, oudt 40 jaer, pastoer, Pioter Claeszoon, oudt 60 jaar, Jan Mathijszoon, oudt 54 jaer, Roelor Dircxzoon, oudt 48 jaer, scepenen, Claes Taticxzoon, oudt 48 jaer, waersman van Amsterveen. Informacie, bladz. 219.

Hier is sprake van een omslag over de morgentalen. Maar niet van een omslag door Schout en Schepenen geheven. De omslag hier bedoeld was een heffing door den Waarsman van het dorp. Oorspronkelijk onderhielden de gehoefslaagden zelven hunne verschillende hoefslagen. Maar mettertijd was in gebruik gekomen, dat zij met elkander één persoon kozen, die het werk voor hen allen voor hunne rekening uitvoerde, die daarbij niet juist aan elk in rekening bracht, wat hij aan diens hoefslag had uitgeschoten, maar de gezamenlijke door hem gedane uitgaven over al de landen in het dorpsgebied gelegen verdeelde en van de ingelanden invorderde. Zulk een persoon was de Waarsman. Dat het dorp Amstelveen een Waarsman heeft, blijkt uit de Informacie, volgens welke hij, met den pastoor en de schepenen opkomt, om de gestelde vragen te beantwoorden.

De lnformacie, waarvan hier sprake is, is een onderzoek naar het vermogen der steden en dorpen in Holland, om daarnaar eene nieuwe regeling te maken van de schildtalen of verponding, - met andere woorden: de verdeeling van 's Lands belastingen. Dit onderzoek gaat over elke stad en ieder dorp in het geheel, want de Landsheer schat nog belast de in- en opgezetenen. Hij verdeelt 's Lands lasten over de steden en dorpen en de overheden van dezen hebben haar aandeel bijeen te brengen, zoo als zij best kunnen.
Op den 22sten Juni 1514 benoemt Keizer Maximiliaan, als voogd van zijnen kleinzoon Karel, Commissartssen upte informacie. Zij moesten vragen naar de excijsen, de haardsteden, de communicanten, de nering en den rijkdom.

In meergenoemde Informacie vinden wij nog op bladz. 57 onder Nyeuwerkerck ende Rietwyk:
Up Ve arle seggen, dat sy hem generen mit koyen (koeien) te houden, visschen ende vogelen, ende dat de voors. twee dorpen groot zijn 1400 mergen, daervan tvierendeel behoert den inwoners van den voorn. dorpen, ende tsurplus behoert toe diversche poorters ende andere geestelicke ende waerlieke (wereldlijke) persoenen. uytgesondert omtrent 40 mergen, die gebruyct werden bij een cappellaen ti Amsterveen, genoempt heer Arys;

S0001

Gerelateerde inhoud
Bronnen & Literatuur
Share |