Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

slider

Sections

1507

00-00-1507. Margaretha van Borselen (zie onder 1492), gemalin van Walraven van Brederode, en Ambachtsvrouwe van Nieuwer-Amstel, overlijdt te Brussel. Zij wordt opgevolgd door haren oudsten zoon, Jonkheer Reinout van Brederode, ...

Margaretha van Borselen (zie onder 1492), gemalin van Walraven van Brederode, en Ambachtsvrouwe van Nieuwer-Amstel, overlijdt te Brussel. Zij wordt opgevolgd door haren oudsten zoon, Jonkheer Reinout van Brederode, een heer vol viguers onvertsaecht en hoogmoedig.

Reinout van Brederode, Soone van Walraven van Brederode, en van Margaretha van Borsselen, Heer van Brederode, Vyanen en ter Ameide, Ridder van de Ordre van 't Gulde Vlies, anno 1556. Deken van 't selve Collegie, als d' outste zijnde, en Houtvester van Holland, diende den Keiser Carel in den Oorloge. Hij verliet het Wapen van Valkenborg, en voerde Brederode alleen, en stierf den 25 September anno 1556, voorsz. te Brussel, oud 63 jaren, en is te Vyanen onder een seer kostelijke en kunstige verheven marberen tombe begraven, met synen wyve Philippote van der Mark, dochter van Grave Robert van der Mark, Heer van Sedan, en suster van Everard van der Murk, Cardinaal en Bisschop; en Prince van Ludik (Luik;) sy hylikten anno 1521, dan sy stierf anno 1537, naarlatende vier soonen en vijf dochters.

In den Catalogus van de Historische Tentoonstelling van Amsterdam, gehouden in den Zomer van 1876, vonden wij nog op bladz. 232:

No. 3931. 1550. Portret van Reinout III van Brederode, geb. in 1493, overl, in 1556, die, na vele geschillen, aan de stad Amsterdam de hem toebehoorende Heerlijkheid Nieuwer-Amstel, den 15 Juni 1529, heeft verkocht, of volgens de overlevering, den 5 December 1528, verspeeld. Schilderij, toegeschreven aan Hans Holhein de Jonge. Eigenaar J. A. Alberdingk Thijm. Zie Ter Gouw, Amstelodamiana 1. 322.

In 1897 behoorde het portret aan den Heer C. M. V. Roothaan te Nijmegen. Gereproduceerd in de Dietsche Warande van 1866, bladz. 320. E. W. Moes, Iconographia Batava, deel I, bladz. 126, no. 1089, alwaar als vaststaande wordt aangenomen, dat de schilderij van H. Holbein Jr. is en nog de volgende portretten door onbekende meesters worden opgegeven: op den Löwenburg bij Kassel, op het stadhuis te Vianen en op eene verkooping te 's-Gravenhage, 22 November 1875.

S0001

Gerelateerde inhoud
Bronnen & Literatuur
1492
Share |